Terwijl wij in Nederland zeggen "nooit meer oorlog", gebeurt het opnieuw. In Gaza. In Soedan. In Congo. In Jemen. In Oekraïne. In al die plekken waar levens worden vernietigd, niet omdat mensen schuldig zijn, maar omdat macht, land en grondstoffen meer waard lijken dan een mensenleven. En steeds vaker stelt niemand de vraag: waar blijven onze kransen voor hen?

Ik ben jurist. Ik geloof in het recht. Maar ik ben ook mens, vader, politicus. Ik geloof in de menselijke waardigheid als hoogste goed. En als die waardigheid elke dag wordt vertrapt, dan is het onze plicht om niet alleen terug te kijken, maar ook vooruit. Dan is herdenken zonder spreken over het nu, leeg. Dan is stilte zonder geweten gevaarlijk.

Mijn vader was een van de eerste generatie gastarbeiders uit Marokko. Ik ben Amazigh – een identiteit die zelden erkend wordt in het dominante historische narratief. We spreken zelden over het feit dat de Spaanse staat in de jaren 1920 gifgas gebruikte op de Imazighen in het Rifgebied, met instemming van Frankrijk en gifgas dat nota bene geleverd werd door Duitsland. Het was een vorm van koloniale wreedheid, een vergeten genocide die nooit de pagina’s van onze geschiedenisboeken haalde. Maar wij vergeten niet.

De gevolgen van deze aanvallen zijn tot op de dag van vandaag zichtbaar en voelbaar. In steden als Al Hoceima, Imzouren en Beni Bouayach worden nog steeds buitensporig veel kankergevallen gemeld. Gezondheidsproblemen die generaties later doorwerken. De regio is jarenlang verwaarloosd door de centrale overheid, en kampt met een structureel gebrek aan investeringen, gezondheidszorg en toekomstperspectief. Het is een open wond die zelden erkend wordt, laat staan geheeld.

Wie vandaag weigert het kind in Gaza te zien, de verkrachte vrouw in Darfur, de vluchteling op Lesbos, herdenkt slechts selectief. En ik zeg dat niet licht. Mijn familie is niet gedeporteerd, maar geschiedenis en onrecht leven ook zonder herdenkingsmonumenten voort. Mijn verleden, mijn identiteit, mijn strijd zijn verbonden met het grotere verhaal van ontkenning, onderdrukking en veerkracht. En datzelfde verleden gebiedt mij ook om verder te kijken dan grenzen, geloof of afkomst. Dodenherdenking zonder inclusieve compassie is geen herdenking, maar politiek decorum.

Ik zie hoe jongeren vandaag worstelen. Ze voelen zich ongehoord. Ze herdenken wel, maar vragen zich af: "Mag ik ook mijn doden noemen?" Sommigen krijgen het verwijt dat hun woede ongepast is. Maar wat als die woede een echo is van datzelfde verleden dat wij denken te herdenken?

Ik weet dat er demonstraties zijn die mij niet volledig representeren. Maar ook demonstraties die het geweld van Israël negeren, passen mij niet. En dat is de tragiek van deze tijd: dat wie weigert partij te kiezen, door beiden wordt verdacht. Maar laat mij duidelijk zijn: ik kies voor menselijkheid. Altijd. Overal. Ook als dat betekent dat ik zwijg waar anderen schreeuwen, of spreek waar stilte wordt verlangd.

4 mei vraagt om reflectie, niet om hiërarchie van leed. De Holocaust is uniek, maar nooit een excuus om nieuwe ontmenselijking te tolereren. Wie zich beroept op 'nooit meer' moet ook nu moedig durven zijn.

Vrijheid is kwetsbaar. Vrede is een werkwoord. En herdenken vraagt moed. Niet de moed om netjes stil te zijn, maar de moed om te blijven spreken – ook als het schuurt. Zeker dan.

Daarom herdenk ik op 4 mei. Maar niet alleen de slachtoffers van gisteren. Ik herdenk ook alle slachtoffers van vandaag. Gaza. Soedan. Oekraïne. En ja, ook de vergaste Imazighen in mijn eigen geschiedenis – vergast met Europese instemming, door Europese handen. Herdenken is pas oprecht als het universeel is. Alleen dan eert het werkelijk de menselijkheid die we zo graag verdedigen.