Door de gedoogverklaringen steeds opnieuw te vergeven, komt het evenwicht tussen coffeeshops en hun omgeving onder druk te staan. Dit kan leiden tot meer overlast en onveiligheid. “De huidige eigenaren investeren over het algemeen goed in het contact met hun buurt, beperken overlast en stimuleren sociale veiligheid. Als we elke zeven jaar nieuwe ondernemers toelaten, verstoren we die balans en vernietigen we sociaal kapitaal. Dat moeten we niet willen. Laat de Amersfoortse coffeeshops met rust,” zegt Van der Steenhoven.
De burgemeester stelt dat de wijziging nodig is vanwege jurisprudentie van de Raad van State en EU-regelgeving. Die verplichten gemeenten om een openbare procedure te volgen bij vergunningen waarvan het aantal beperkt is, zoals bij coffeeshops. Maar of dit ook geldt voor gedoogverklaringen, is nog maar de vraag. De Raad van State heeft bepaald dat een openbare procedure mág, maar niet dat deze verplicht is.
Van der Steenhoven: “Dat dit juridisch noodzakelijk zou zijn, is op zijn minst discutabel. GroenLinks wil niet dat de sociale veiligheid van omwonenden in gevaar komt. De burgemeester moet dit beleid intrekken. Doet hij dat niet, dan zal ik de gemeenteraad om een uitspraak vragen.”
-----
Schriftelijke vragen GroenLinks inzake nieuw coffeeshopbeleid
In het collegebericht van 18 februari 2025 geeft de burgemeester aan het beleid voor schaarse vergunningen toe te passen op de exploitatie van coffeeshops en dienovereenkomstig het coffeeshopbeleid te wijzigen. GroenLinks betwist de stelling van de burgemeester dat een gedoogverklaring moet worden gezien als een vergunning in juridische zin, aangezien voor bij wet verboden activiteiten geen vergunningen kunnen worden verleend. GroenLinks is ook inhoudelijk van mening dat het niet verstandig is gedoogverklaringen voor coffeeshops elke zeven jaar vrij te geven, aangezien dit tot een toename van wisselingen van exploitanten kan leiden die afbreuk doet aan de binding en harmonie met de buurt waar coffeeshops zich in bevinden.
- De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) stelt in haar uitspraak van 13 september 2023[1]: “De exploitant van een coffeeshop kan geen vergunning aanvragen voor de verkoop van softdrugs, omdat de verkoop volgens de Opiumwet verboden is.” Kan het college aangeven waarom het, in afwijking van deze stelling van Afdeling, van mening is dat een gedoogverklaring voor een coffeeshopexploitant als een vergunning in juridische zin moet worden gezien?
- Klopt het dat de Afdeling in de uitspraken van 13 september 2023[2] en uitspraken hierna niet heeft aangegeven dat gedoogverklaringen voor coffeeshopexploitanten onder de reikwijdte van de uitspraak van de Afdeling van 2 november 2016 inzake schaarse vergunningen vallen?[3] Zo ja, waarom gaat het college er dan toch vanuit dat dit het geval is?
- Acht het college het niet waarschijnlijk dat indien de Afdeling gemeend zou hebben dat gedoogverklaringen voor coffeeshopexploitanten onder het beleid rond schaarse vergunningen zouden moeten vallen, de Afdeling dit expliciet zou hebben aangegeven?
- Deelt het college, met inachtneming van de eerder genoemde uitspraken van de Afdeling, de stelling dat het onder het beleid voor schaarse vergunningen plaatsen van de gedoogverklaring voor coffeeshopexploitanten juridisch is toegestaan, maar niet juridisch is verplicht, en dit daarmee een politieke keuze is?
- Kunt u ingaan op de inhoudelijke argumenten van de coffeeshopbond om het beleid rond schaarse vergunningen niet van toepassing te verklaren op coffeeshops, waaronder in ieder geval het risico dat bestaande banden en afspraken tussen coffeeshops en de buurten teniet worden gedaan, overlast voor omwonenden door mogelijke vestiging van nieuwe ondernemers, en het risico op toenemende illegale activiteit?[4]
- Kan het college concreet aangeven welke juridische of feitelijke omstandigheden zijn veranderd die deze beleidswijziging noodzakelijk maken, en waarom deze noodzaak zwaarder weegt dan de mogelijke nadelen, zoals meer overlast voor omwonenden en verlies van binding met tussen buurten en coffeeshops bij (herhaaldelijke) verandering van exploitanten?
- Waarom is er niet voor gekozen met de gemeenteraad in gesprek te gaan alvorens deze beleidswijziging met potentieel grote effecten door te voeren?
- Is het college bereid de aangekondigde beleidswijziging te heroverwegen?