Nadat de gebruikelijke nachtcontrole was geweest, zei mijn overgrootvader – die, net als de anderen, twee dunne dekens had – tegen hem: “Je krijgt er een van mij, anders kun je de hele nacht niet slapen.”

Helaas kwam er even later opnieuw een bewaker langs. Die zag wat mijn overgrootvader had gedaan en beet hem toe: “Als jij het te warm hebt, zal ik je wel even laten afkoelen!”

Mijn overgrootvader moest direct uit bed komen, zich volledig uitkleden, en werd gedwongen om de hele ijskoude winternacht rechtop te blijven staan op de appelplaats.

De volgende ochtend had hij hoge koorts en de eerste tekenen van een longontsteking. Twee dagen later werd hij op transport gesteld naar Duitsland. Hij is uiteindelijk in concentratiekamp Sachsenhausen overleden aan de gevolgen van deze daad van menselijkheid.

Ik heb mezelf vaak afgevraagd wat ik zou doen. In gevangenschap, terwijl je het zelf steenkoud hebt. Zou ik hetzelfde hebben gedaan voor mijn medegevangene, wetende dat je, als je gesnapt wordt, waarschijnlijk op een sadistische manier gestraft wordt?

Bij ons thuis ging het veel over de oorlog. Mijn opa en oma van mijn vaderskant hebben allebei in voorpagina van Trouw. In de aanloop naar 4 mei gingen de gesprekken aan de keukentafel vaak over de oorlog. We hebben als familie een indrukwekkende reis gemaakt naar Sachsenhausen.

Daarom is 4 mei voor mij een beladen dag. Een dag waarop ik wil stilstaan bij hoe bijzonder het is dat wij in een vrij land leven. Dat we vrij kunnen reizen, dat we ongecensureerd naar de wereld kunnen kijken, en dat we hartstochtelijk van mening mogen verschillen.

Toch merk ik in mijn omgeving dat er spanning ligt op de aankomende dodenherdenking. Waarom herdenken we nu, terwijl er gruwelijke oorlogsdaden plaatsvinden waar de Nederlandse staat zich niet tegen uitspreekt?
En hoe kan het dat Martin Bosma, die onderdeel is van een partij die anti-rechtsstatelijke en islamofobe voorstellen heeft ingediend, op 4 mei een krans legt namens de Tweede Kamer?

Het maakt voelbaar hoe ingewikkeld het is wanneer minderheidsgroepen tegen elkaar worden uitgespeeld. Wanneer het verdriet van de één wordt gebruikt om de ander het zwijgen op te leggen. Wanneer solidariteit niet vanzelfsprekend is, maar een keuze wordt die polariseert.

We leven in een tijd waarin de spanningen in de samenleving toenemen, waarin het wantrouwen groeit en steeds meer mensen zich afvragen: wordt mijn pijn, mijn geschiedenis, mijn stem nog wel erkend?

Juist daarom is het zo belangrijk dat het herdenken van 4 mei een moment blijft dat ons verenigt in plaats van verdeelt. Een moment waarop we stil kunnen staan. Niet om stil te blijven, maar om ruimte te maken – voor herinnering, voor verdriet, voor vragen die geen makkelijke antwoorden hebben. Een bijna heilig moment van gezamenlijke reflectie, waarin we proberen voorbij onze verschillen te kijken naar wat ons verbindt: de overtuiging dat vrijheid kwetsbaar is, en dat menselijkheid moed vergt.

Ik herdenk op 4 mei de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, en in het bijzonder mijn overgrootvader. Zijn keuze om zijn dekens te delen was een daad van menselijke waardigheid – en die daad kostte hem uiteindelijk zijn leven. Maar ik sta ook stil bij de slachtoffers van vandaag. Bij alle onschuldige mensen die in onze tijd nog steeds lijden onder oorlog, geweld en onderdrukking – waar ook ter wereld.

Want herdenken is niet alleen terugkijken. Het is ook een oproep: tot waakzaamheid, tot empathie, en tot het beschermen van een wereld waarin we elkaar niet laten bevriezen in de kou – letterlijk of figuurlijk – maar waarin we durven delen, zelfs als dat iets kost.