De komende jaren worden taken op het gebied van de jeugdzorg, de AWBZ, passend onderwijs en werk en inkomen (Participatiewet) door het Rijk gedecentraliseerd naar de gemeente. Dit gaat gepaard met forse bezuinigingen door het Rijk.

"De transformatie van het Sociale Domein in Amersfoort. Een ontmoeting van levens­kunstenaars in 2017" is een impressie van een een ontmoeting in twee scenario's van twee vrienden, Daan Vosskühler en Joop Roebroek. Daan zit in een denktank­groep die opgezet is om meer druk op het beleid rond de wijk­ontwikkeling vanuit bewoners­kant te krijgen. Er zitten nu ongeveer 10 betrokken vrijwilligers met hun netwerken in.

Het artikel geeft inzicht hoe je naar deze transformatie van het sociale domein kunt kijken en welke politieke besluit­vorming nodig is om de goede richting op te gaan. In juni zullen de contouren van het nieuwe beleid in de gemeenteraad vastgelegd worden.

De transformatie van het Sociale Domein in Amersfoort
Een ontmoeting van levenskunstenaars in 2017

Van Joop Roebroek *

Scenario 1
De stille wijk, die zwijgt

De trein loopt wat verlaat Station Amersfoort binnen. Het is alweer een hele tijd geleden dat ik in Nederland was, en al helemaal lang geleden dat ik mijn vriend Daan Vosskühler weer heb ontmoet. Ja, het platteland van de Franse Auvergne blijft aan me trekken. Ik kan me er maar met moeite aan ontrukken. Van de rustige, kalme natuurlijke omgeving naar een stad in het midden van Nederland.

Amersfoort is natuurlijk wel een van de mooiere steden. Ik hou van de laatmiddeleeuwse zweem die over de stad hangt. Maar daar ga ik vandaag niet zoveel van zien. Daan en ik hebben afgesproken een wandeling door Schothorst te maken, de wijk waar Daan woont. Vijf jaar geleden hebben wij na een werkconferentie, ook samen door de wijk gewandeld en vroegen wij ons af wat er met de wijk zou gebeuren als gevolg van de economische neergang en de daarop volgende bezuinigingen.

Ik neem de bus naar Zielhorst. Wij hebben afgesproken op het Spinetpad, de plaats waar het wijkcentrum 't Middelpunt ligt. Daan staat me al op te wachten. Hij is zo te zien niet veel ouder geworden.

Het gebouw waar vijf jaar geleden het wijkcentrum was gevestigd, ziet er vervallen uit. De aanduiding aan de gevel is verdwenen. Er zijn houten borden voor de ramen getimmerd. Überhaupt maakt het plein voor het vroegere wijkcentrum een wat desolate indruk. Zwerfvuil, niet langer onderhouden plantsoenen waar het onkruid meer dan een meter hoog staat.

"Mijn hemel Daan, wat is hier aan de hand?"
"Laten wij het daar maar niet over hebben, Joop!"

Maar Daan kan het natuurlijk niet laten. Daarvoor is hij te betrokken bij het wijkgebeuren en blijft de socioloog in hem haarfijn registreren wat er in zijn directe omgeving omgaat. Wij lopen een eindje door de buurt, terwijl Daan het gebeuren van commentaar voorziet.

"Het is overal hetzelfde. Of je nu hier dit plein neemt, of een plein in Schothorst, de hele wijk Kattenbroek. Het maakt niet uit. De wijk is de afgelopen vijf jaar steeds verder weggezakt. Bezuinigingen, keuzes van de gemeente, het onderlinge gekrakeel tussen maatschappelijke organisaties, van corporaties tot en met de welzijnsinstellingen."

Dan volgt zijn verdere analyse. De gemeente is er niet in geslaagd de bezuinigingsdruk die uitging van de decentralisaties rond de WMO, AWBZ en de Wet werken naar vermogen te vertalen in vernieuwend beleid. De bezuinigingen zijn vertaald naar kortingen op de gelden voor de maatschappelijke organisaties, naar het stopzetten van vernieuwingsslagen in de wijk en meer regels en procedures.

Van dat laatste geeft Daan een voorbeeld. "Eind 2012 is de gemeente in het kader van de Wwvv met een nieuwe richtlijn gekomen. Mensen met een bijstandsuitkering uit de wijk hebben de verplichting opgelegd gekregen om 20 uur per week 'wijkwerk' te verrichten. Op zich geen slecht idee misschien, maar men heeft dat rücksichtslos aangepakt. 'Jij gaat een paar uur per week straatvegen en daarnaast een paar uur achter de bar in het wijkhuis'. Zonder mensen te vragen waar eigenlijk hun interesse lag. Met de dreiging van korting als men niet kwam opdagen of er met de pet naar gooide. Ja, dat werkt natuurlijk niet. Een grote bureaucratie van regelen, controleren en straffen.' Het is na een jaar helemaal vastgelopen."

De actieve burgers in de wijk hadden gehoopt dat de gemeente met de nieuwe aanpak aansluiting zou zoeken bij het actieve leven in de wijk. Maar dat is niet gebeurd. Het heeft hen enorm gefrustreerd. De gemeente komt met eigen opvattingen en houdt nauwelijks rekening met initiatieven in de wijk. Op het moment dat burgers zelf zaken willen initiëren of organiseren lopen zij vast in regels en procedures. Het heeft tot sterke demotivatie geleid. Waar voorheen burgers nog wel hun stem lieten horen om misstanden in de wijk te verwoorden, is het nu stil geworden. Mensen zijn boos geworden en haken af.

"Het is een stille wijk geworden, die zwijgt", stelt Daan somber vast. "De wijk gaat achteruit. Om te beginnen in fysieke zin. De corporaties doen slechts het hoogst noodzakelijke. De mensen met een laag inkomen die een eigen woning bezitten – ooit het stokpaardje van de centrumrechtse regeringen – , kunnen het onderhoud niet langer bijbenen. De sterke stijging van de energielasten brengt hen financieel in de problemen. En dan natuurlijk de sociale neergang van de wijk. Gebouwen, plantsoenen, zelfs de wegen. Kijk maar om je heen. In het sociale domein heeft een enorme verschraling plaatsgevonden. Dat zie je op alle vlakken. Er is veel verborgen armoede met alle problemen die daarmee samenhangen. De wachtlijsten voor allerlei vormen van zorg en hulp lopen steeds verder op. Aanvankelijk gingen de mensen nog in de 'bedien-mij'-stand en stelden zij zich op als zwakke, afhankelijke en klagende consumenten, maar dat bracht hun ook niet zoveel verder. Nu beginnen mensen zorg te mijden en verdwijnen zij langzaam in een soort onzichtbaar getto. Natuurlijk proberen betrokken buren en onverwoestbare vrijwilligers met hart en ziel hun werk te doen, maar het is dweilen met de kraan open. Zij staan er grotendeels alleen voor en raken overbelast."

De wijk valt als het ware uiteen. De sociale cohesie neemt af en de sociale netwerken waar mensen lange tijd op konden terugvallen, worden zwakker en zwakker. Buurtbewoners trekken zich terug op hun eilandjes. Er tekent zich een steeds scherpere tweedeling af tussen die burgers die goed betaald werk hebben en zelf hun problemen kunnen oplossen en die burgers die onder druk van de crisis en zwakke positie op de arbeidsmarkt het hoofd nauwelijks boven water kunnen houden.

Daan verzucht: "Het is ieder voor zich. De kwetsbare burgers raken langzaam uit het zicht. Waar zij vroeger nog wel in beeld waren bij de wijkcentra en de eettafels en huiskamerprojecten in de wijk, heeft het verdwijnen van deze ontmoetingsplekken, ook het zicht op de onderkant van de wijk weggenomen. Er lijkt geen kruid tegen gewassen. Mensen ondergaan de verloedering van hun wijk, de verloedering van het sociale domein gelaten. Ja, misschien dat een enkeling nog wel eens van zich laat horen, maar dan ben je ook maar een roepende in de woestijn."

Ik voel de beklemming van de omgeving en tegelijk de sombere woorden van Daan. Denk terug aan het glooiende land van de Auvergne, waar de tijd stil lijkt te staan en waar de stedelijke problematiek ver weg is. Natuurlijk zie je ook daar de gevolgen van de crisis, maar de mensen daar hebben sterkere maatschappelijke en vooral familiaire structuren waarop zij kunnen terugvallen. Leven op een lagere levensstandaard en hebben ook meer eigen bronnen, van moestuinen tot allerlei vormen van kleine productie. Mensen zijn voor alles, van oudsher, gewend vooral zelf oplossingen te zoeken. Van de gemeente of maatschappelijke organisaties zie je niet zoveel.

"En de gemeente dan, de maatschappelijke organisaties, de corporaties, de zorg en het welzijnswerk dan?", vraag ik wat schuchter.

"Einde verhaal, Joop. Zij zijn het zicht op de leefwereld en beleving van burgers grotendeels kwijtgeraakt. De gemeente voelt zich altijd nog wel eigenaar van de problemen die spelen, maar is gewoon niet in staat met oplossingen te komen die breed gedragen worden. De maatschappelijke organisaties zijn murw gebeukt onder de bezuinigingen en proberen allemaal, ieder voor zich te overleven. Ook die professionals die nog in de wijk actief zijn raken meer en meer gedemotiveerd. Aan de ene kant zien zij de wijk afglijden, zien zij de actieve bewoners afhaken, en aan de andere kant worden zij geconfronteerd met managers en bestuurders die nauwelijks zicht hebben wat er speelt. En datzelfde geldt eigenlijk ook voor de gemeente. Hier zitten zeker betrokken mensen, tot de wethouder toe. Maar ook zij zitten klem tussen Den Haag en de oude, ingeslepen patronen, waarbij het vermijden van risico's belangrijk is, dan de zaak helemaal open te gooien en te gaan experimenteren. Niet bang voor fouten, maar juist gericht op leren en vooruitkomen."

"Weet je Joop, het is tijd voor een biertje om de somberte te verdrijven. Ik wil verhalen horen over de Auvergne, over je nieuwe plannen, over de liefde. Wij gaan naar de enige plek waar ik me nog echt thuis voel, het buurtcafé 'De laatste strohalm', hier om de hoek."

Scenario 2
De bewegende wijk, die zich uitspreekt

Het is druk in de straat. Mijn ogen zoeken links en rechts naar een plaats om de auto te parkeren. Wat verderop zie ik opeens de koplampen van een auto aangaan. Als een geschenk uit de hemel. Ria belde me deze week. Deze dag wordt een groot wijkfeest georganiseerd voor de drie wijken Zielhorst, Schothorst en Kattenbroek te Amersfoort. Met als thema 'De kracht van de wijk'. Natuurlijk ga ik mee. Vijf jaar geleden organiseerden wij samen een conferentie over 'De kracht van de wijk'. Dat was in 2012.

Wij wandelen rustig tussen de mensenmenigte door richting 't Middelpunt, het wijkcentrum gelegen aan het plein waar zich het knooppunt van het feest bevindt. Allemaal standjes en kraampjes van mensen uit de wijk. Wat me het meest opvalt, zijn twee stands van de 'Wijkboerderij Zielhorst' en 'Volkskwekerij Kattenbroek. Uit de folder die bij een van de stands is opgeprikt, begrijp ik dat de gemeente samen met de corporatie een groot stuk braakliggend terrein op de grens van Zielhorst en Kattenbroek voor 1 euro huur per jaar heeft aangeboden aan de bewoners van beide wijken. Zij hebben de drie hectare al jaren braakliggend terrein omgetoverd tot een combinatie van boerderij en kwekerij. Daar worden oude, 'vergeten' groenten en fruitsoorten gekweekt en geteeld door vrijwilligers en buurtbewoners die daar op basis van een nieuw soort inkomensvoorziening dagelijks als 'buurt(st)werker' actief zijn. Zij hebben een coöperatie opgericht die ook op diverse punten in de wijken 'wijktafels' organiseren. Daar koken vrijwilligers en 'buurtwerk(st)ers' een paar keer per week maaltijden voor ouderen en andere mensen die moeilijk in staat zijn voor zich zelf te zorgen. De maaltijd kent het principe van wederkerigheid. Eenieder geeft in ruil voor de maaltijd een bedrag dat hij of zij kan missen voor de maaltijd. Eettafels die ook een belangrijke rol spelen bij het signaleren van eventuele problemen binnen de wijk. Ingeval vaste bezoekers van de tafel een paar maal verstek hebben laten gaan, bezoeken mede disgenoten of 'vrijwilligers' van de tafels de mensen thuis. Ook hebben de wijkboerderij en de volkskwekerij, samen met buurtbewoners, het beheer van de plantsoenen en parken in de wijk voor hun rekening genomen.

Wij zien mensen met aparte muntjes groenten en fruit kopen. Ria vraagt het meisje achter de stand wat dat voor muntjes zijn.

"Dat zijn onze wijkmunten, de 'buurtpegel' of zoals de mensen dat hier gewoon noemen, de 'pegels'. Met die pegel kun je allerlei goederen en diensten die in de wijk worden voortgebracht kopen. Hier bij ons, groenten en fruit, maar je kunt de munten ook gebruiken om andere zaken zoals zorg, kinderoppas, boodschappen doen of tuinwerk te kopen, of activiteiten in het buurthuis mee te betalen."

Wij zijn een en al oor. Een eigen wijkeconomie, gekoppeld aan zorg en andere vormen van ondersteuning. Wat verderop is een stand van de 'Zorgcentrale Zielhorst'. De bewoners van de wijk Zielhorst hebben al hun zorgvragen, van medische zorg, kinderopvang, ondersteuning bij het boodschappen doen tot en met het medicijngebruik ondergebracht bij een centrale. Deze centrale regelt in eerste instantie een match tussen vraag en aanbod van zorg binnen de wijk, en treedt verder op als contractant voor gezamenlijk in te kopen zorg voor de leden van de zorgcentrale. Het zelfdoen staat voorop. De centrale koppelt oppas voor kleine kinderen en huiswerkbegeleiding aan het verrichten van zwaar werk in de tuin of andere klusjes, of betaald geleverde zorg uit in de vorm van 'pegels'. Daarnaast organiseert de centrale op allerlei plaatsen in de wijk meer specifieke hulpcirkels waarbinnen in een kleiner verband, op basis van maatjeshulp en burenhulp meer individuele ondersteuning wordt geregeld. Mantelzorgers, maatjes en andere vrijwilligers kunnen binnen de centrale ook terugvallen op ondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van opleiding, advies en ook het nemen van een respijt-time-out.

Wij lopen samen het wijkcentrum binnen dat inmiddels is omgedoopt tot 'Ons Huis', de centrale ontmoetingsplaats en organisatorisch hart van de wijk. Vijf jaar geleden 'verkocht' de gemeente het wijkhuis voor 1 euro aan de initiatiefgroep 'Het huis van de wijk'. Inmiddels hebben vele organisaties en initiatieven hun plek binnen het centrum gevonden. Het vormt het kloppend hart van de wijk. De wijkbewoners onderhouden het centrum zelf en op basis van de, zij het bescheiden opbrengsten van de wijkeconomie komt ook het financiële plaatje rond. 'Ons Huis' heeft zelfs een paar leegstaande panden in huur waar werkplaatsen en ateliers zijn ingericht, voor een deel ook weer met het doel de leef- en woonomstandigheden in de wijk te ondersteunen.

Wij vallen midden in de opening van het vernieuwde buurtcafé dat deel uitmaakt van het centrum. De wethouder spreekt.

"Beste wijkbewoners, niet alleen van Zielhorst, maar naar ik heb kunnen vaststellen ook velen uit Schothorst en Kattenbroek. Ik moet u eerlijk bekennen dat ik met grote vreugde vandaag hier met u de opening van het vernieuwde buurtcafé kom vieren. Niet alleen, of misschien beter, niet zozeer vanwege het café als zodanig. Dat ziet er prachtig uit, daar niet van. Maar vooral omdat dit café symbool staat voor wat hier in deze wijk, en de aanliggende wijken de laatste jaren van de grond is gekomen.

Nog geen vijf jaar geleden hebben wij, en dan bedoel ik gemeente, maatschappelijke organisaties en de burgers van deze wijk, een belangrijke switch gemaakt. Dat ging zeker niet vanzelf. Ik spreek om te beginnen maar eens even vanuit het perspectief van de gemeente. Wij werden geconfronteerd met fikse bezuinigingen en tegelijkertijd een verzwaring van onze taken inzake WMO, AWBZ, bijstand, participatie en jeugdzorg. De raad heeft in die tijd, in het kader van haar kerntakendiscussie, gekozen voor een nieuwe rol van de gemeentelijke overheid. Dat gebeurde met een beeld waar aanvankelijk wat lacherig over werd gedaan: 'de gemeente als tuinman'. Ik heb er zelf ook aan moeten wennen. Een tuinman stelt een helder kader aan zijn tuin. Maar daarbinnen creëert hij ruimte om vooral datgene dat wat opkomt en zelf groeit en bloeit. Hij geeft af en toe water, maar niet te veel want tuinen en planten hebben een groot vermogen zich zelf te redden. Natuurlijk kwetsbare planten en bloemen krijgen extra aandacht. Een goede tuinman experimenteert en leert ook van zijn fouten en werkt niet te veel met vastomlijnde plannen. Hij kan loslaten en volgen wat vanzelf groeit. Natuurlijk past hij het plan wel eens aan door hier en daar een plant te verplaatsen, maar het grote beeld en het ruimte van activiteit worden vooral bepaald door de ontwikkeling van de tuin zelf. De wijk is een tuin, met veel eigen bronnen en potenties.

Dat hadden wij vijf jaar geleden voor ogen toen wij de bezuinigingen moesten gaan invullen. Die bezuinigingen vormden de aanzet tot een andere inrichting van het sociale domein. Daarbij hebben wij de beleving en kracht van burgers in de wijken als uitgangspunt genomen. Wij waren ons bewust van het feit dat wij wel veel over wijken en hun bewoners spraken, maar dat wij eigenlijk nauwelijks een beeld hadden van het dagelijkse leven in de wijk, van de noden en behoeftes, en van de bronnen en potenties. Dat hebben wij gecommuniceerd met onze partners in de zorg, het onderwijs, de corporaties en het welzijnswerk. Met als opdracht laten wij samen op zoek gaan naar het hart van de wijk. Laten wij op basis van aanwezigheid en diepgaande gesprekken met de wijk en haar bewoners zicht krijgen op de problemen en uitdagingen die daar leven. Werken vanuit de beelden en beleving van burgers. En vandaar samen nagaan welke concrete stappen wij kunnen nemen. Waarbij wij het hele sociale domein als een organische eenheid zien. WMO, AWBZ, inkomen, participatie, onderwijs en wonen vormen een geschakeld geheel.

Wij zijn met zijn allen eigenaar van de problemen en uitdagingen en wij moeten daar ook samen, in permanente en vloeiende bewegingen, in het voortdurend helder benoemen van elkaars rol en verantwoordelijkheden mee aan de slag. Dat was ons uitgangspunt. En dat hebben wij ook weten om te zetten in een andere aanpak, in nieuwe allianties waarbij ook de kerken, ondernemers in de wijk, verenigingen in de wijk zijn aangesloten.

Al die partijen zijn, de een wat eerder dan de ander, de een met meer enthousiasme dan de ander, al die partijen zijn mee in beweging genomen. Over de hun eigen grenzen heen hebben zij deelgenomen aan het outreachend buurtwerken, waarbij professionals en buurtbewoners samen uitdagingen en problemen hebben opgepakt en hebben omgezet in concrete acties. Nu eens de lead bij de gemeente, dan bij een van de maatschappelijke partners en vaak ook bij de burgers van de wijk zelf. Geen landje-pik, maar samen. Luisterend naar elkaar en ook het lef hebbend buiten je eigen kader te denken en te handelen.

Ik kijk met trots terug op wat wij samen hebben bereikt. En vooral ook trots op de kracht van deze wijk. En als ik deze wijk zeg, dan geldt dat ook voor de aanliggende wijken, begrijp me niet verkeerd.

Ik kan als tuinman rustig even op mijn bankje gaan zitten en kijken wat de tuin me vertelt. En waar een tuin spreekt door middel van zijn bloemen en kleuren, zo ook de wijk. Wat ik zie is een bewegende wijk, die zich uitspreekt door middel van zijn initiatieven en activiteiten. En dat maakt me blij."

Ria neemt me bij de arm. "Mooi hé, dat hadden wij toch niet voorzien vijf jaar geleden. Of toch wel. Nou ja, gehoopt misschien wel. Kom daar speelt een bandje. Laten wij daar ook even gaan kijken."

2013.

* Joop Roebroek is Limburger van geboorte (1951). Na een lange carrière als wetenschapper ligt zijn hart vandaag de dag bij het (mee)werken aan projecten die gericht zijn op maatschappelijke vernieuwing. Daarbij staan thema's als eigen kracht, burgerinitiatief, nieuwe maatschappelijke coalities, passie en betrokkenheid, authentiek verlangen en het herstellen van verbroken verbindingen centraal. Daarnaast bekleden de liefde, muziek, fotografie, fietsen, en Frankrijk (de Montagne Bourbonnaise) een belangrijke plaats in zijn leven.