Afgelopen oktober ontving de gemeenteraad van de afdeling Onderzoek en Statistiek het rapport "Zwarte en witte scholen in Amersfoort 2010. Segregatie in het Amersfoorts basisonderwijs." Naar aanleiding van dit rapport hebben de fracties van D66 en GroenLinks de schriftelijke vragen aan het college van B & W gesteld.

1) Centrale vraag in het onderzoek is: in hoeverre zijn scholen een afspiegeling van de wijk of buurt waarin ze gelegen zijn? Daarin wordt gedoeld op het onderscheid allochtoon-autochtoon. Is het college het met ons eens dat puur naar de geboorteplaats van de ouders te kijken een eenzijdig beeld van het probleem wordt geschetst en dat het gewenst is om ook de sociaal-economische status en/of opleidings­niveau van de ouders in de segregatie­discussie te betrekken? 2) Op zichzelf zeggen de constateringen 'wit' of 'zwart' niets over de kwaliteit van een school. Er bestaan immers goede zwarte en slechte witte scholen. Daarnaast geeft het onderzoek geen inzicht in de sociaal-economische achtergrond van leerlingen op scholen. Is het college bereid om zowel de kwaliteit van het onderwijs als de sociaal-economische achtergrond van leerlingen op te nemen in een nieuw onderzoek naar de basisscholen in Amersfoort? 3) In het rapport wordt de grens van 20% gehanteerd om te bepalen of een school te wit, te zwart of een afspiegeling van de wijk of voedingsgebied is. Deze grenswaarde is genomen om omdat deze landelijk in het algemeen wordt gebruikt. Echter, sommige steden hanteren 10%, 15%, of 23%. Daarom vragen wij om in bijlage 1 aanvullende informatie te geven en de specifieke percentages weer te geven naast de informatie of een school te wit, te zwart dan wel een afspiegelings­school is. 4) In het onderzoek worden allochtone leerlingen uit de derde generatie gerekend tot de autochtone leerlingen. Betekent dit dat het college een school met een over­vertegenwoordiging van deze leerlingen niet wil duiden als gesegregeerd? En dat het gevaar op een 'tweedeling in de samenleving' verdwijnt na de tweede generatie? Heeft de afdeling Onderzoek en Statistiek overwogen om deze groep op een andere manier op te nemen in het rapport? 5) In het rapport op pagina 10 onderaan staat dat de gemeente over dit rapport een gesprek aan kan gaan met schoolbesturen en gericht beleid kan gaan voeren rondom het thema segregatie. Zijn er inmiddels gesprekken met schoolbesturen gevoerd? Indien dat wel het geval is, wat hebben deze gesprekken opgeleverd. Indien dat niet het geval is, staan er afspraken om die gesprekken te voeren? 6) In het rapport wordt op pagina 14 de Nijmeegse situatie beschreven. Daarbij wordt aangegeven dat het centrale aanmeldpunt de vrije schoolkeuze niet in de weg staat en dat het principe "wie het eerst komt, het eerst maalt" vervalt. Heeft het college bekeken of een centraal aanmeldpunt voor Amersfoort een optie is? Indien dat het geval is, wat is daar het resultaat van? 7) Op pagina 16 staat beschreven dat het toelatings­beleid een barrière op kan werpen die het moeilijk maakt voor allochtone kinderen om op die school te komen. Het gaat daarbij onder meer om wachtlijsten. Is het college op de hoogte welke scholen wachtlijsten hanteren, welke criteria gehanteerd worden om kinderen al dan niet te plaatsen, en of wachtlijsten van invloed zijn op de samenstelling van de school? 8) Waarom is ervoor gekozen om bij basisschool De Windroos, in tegenstelling tot bijvoorbeeld De Tafelronde en De Vlindervallei, niet te vermelden dat er twee locaties zijn? Zijn allebei de locaties aan te duiden als zwarte school en als een afspiegeling van de wijk? 9) Wat vindt het college van de uitkomsten van het onderzoek? Deelt het college de mening van D66 en GroenLinks dat het zorgelijk is dat 65% van de autochtone leerlingen in een 'zwartere' wijk buiten de wijk naar school gaat en dat maar liefst 87% van de zwarte scholen als 'te zwart' wordt aangeduid?    Nieuws Weblog Frans Prins: Witte en zwarte scholen Inzicht in aantal zwarte en witte scholen    Reageren Frans Prins, raadslid GroenLinks Amersfoort, f.prins@raad-amersfoort.nl Downloads