Deze week stond in de raadsvergadering de Startnotitie Structuurvisie Amersfoort 2030 op de agenda. 2030, dat is ver weg, hoor ik u denken. Maar het is wel belangrijk. Tot voor kort, onder de oude wetgeving, kenden we nog het 'structuurplan' op stedelijk niveau en het 'streekplan' op provinciaal niveau. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening (nWro) verplicht de gemeente om een structuurvisie vast te stellen. Deze structuurvisie is in de plaats gekomen van het structuurplan.
Wat is het doel van een structuurvisie? Dat is het bieden van een ruimtelijk ontwikkelings- en toetsingskader van de gemeente voor een periode van 20 jaar. In de nWro is het een richtinggevend document waarin voor overheden, maatschappelijke organisaties, private partijen en burgers duidelijk wordt welk ruimtelijk beleid de gemeente nastreeft. De gemeenteraad stelt de structuurvisie vast, gehoord hebbend alle geledingen, maatschappelijke organisaties, groepen en burgers. Er is een grote vrijheid om dit instrument naar eigen inzicht te ontwikkelen en zeker als het gaat om het uitzetten van een nieuwe koers, zoals in Amersfoort de bedoeling is, is het natuurlijk een uitdaging die structuurvisie breed gedragen te krijgen.
In de Startnotitie, die deze week in de gemeenteraad besproken is, staat niets over de inhoud van de uiteindelijke structuurvisie. En zo hoort het ook. De startnotitie is een soort spoorboekje waarin het proces beschreven staat hoe de nieuwe structuurvisie van de gemeente Amersfoort tot stand zal kunnen komen. De structuurvisie is zoals we zeggen een zuiver beleidsstuk. Voor ons als gemeenteraad is de toekomstige structuurvisie leidend en zal doorwerken in de totstandkoming van bestemmingsplannen. Burgers kunnen er geen rechten aan ontlenen. Als spoorboekje is de startnotitie een goed instrument om het proces te sturen.
Een belangrijk hoofdstuk van de startnotitie gaat over de participatie. In het stuk worden twee lijnen onderscheiden, namelijk participatie met maatschappelijke organisaties en participatie met bewoners.
Maatschappelijke organisaties wordt gevraagd deel te nemen aan een participatiegroep. Het betrekken van bewoners bij "globale ruimtelijke visies" op de lange termijn wordt vaak als lastig ervaren. Derhalve wordt in de notitie voorgesteld bewoners in een laat stadium als de koers van het beleid reeds is uitgezet, de ontwikkelingsrichtingen in beeld zijn gebracht en visies kunnen worden gepresenteerd (fase 5) "digitaal te laten participeren".
GroenLinks-raadslid Dick van de Velde stelt zich op het standpunt dat bewoners los van de bekende maatschappelijke kaders en organisaties deel moeten kunnen nemen aan de participatiegroep. Juist omdat de structuurvisie uiteindelijk alleen de gemeente bindt en de burgers er geen rechten aan kunnen ontlenen acht hij een vingerwijzing dat meer gedaan moet worden om burgers rond de tafel te krijgen die vrijuit na kunnen denken los van gevestigde belangensystemen. Populistisch gezegd: probeer het bobo-gehalte te matigen. Daarvoor werd een nieuwe term in het leven geroepen: de ongebonden bewoners.
Daartoe werd een motie ingediend door de fractie van GroenLinks waarin het College van B&W verzocht wordt ongebonden inwoners naast de digitale participatiemogelijkheid ook op te roepen deel te nemen aan de participatiegroep. De motie werd aangenomen met een grote (tweederde) meerderheid.
Dat is natuurlijk geen garantie dat ongebonden bewoners mee zullen doen. Maar het schept in ieder geval de mogelijkheid dat bewoners aan kunnen schuiven en mee kunnen doen.
Links Meedenken over de toekomst van Amersfoort