Het miezert weer vandaag. Ik ga op weg naar het Sint Pieters en Bloklands Gasthuis in Vathorst. De auto start niet... accu leeg. Geen vrouw over boord, dan maar met de benenwagen. Goed voor het lijf. Na een wandeling van circa 10 minuten sta ik voor de deur van het gasthuis. Een dame is druk in de weer met oranje afzetkegels, zodat de parkeerplaats vrij blijft voor de bus.
Ik stel mezelf voor. "Gaat u maar gauw naar binnen, ik kom er zo aan". Ik treed binnen in een ruimte waar een mooie toog staat. Links daarvan is een geïmproviseerd zitje gesitueerd, waarop de bouwtekeningen en namenlijsten van de toekomstige bewoners liggen. "Ik ben Annemiek, projectleider bouw- en verhuizing. Hoe wilt u de koffie?" "Zwart", antwoord ik.
"In welke hoedanigheid bent u hier?" "Ik ben Sieta Koet, raadslid GroenLinks van de gemeente Amersfoort. Ouderenzorg valt onder een van mijn portefeuilles. Ik woon op een steenworp afstand hiervandaan".
"Het gebouw is door Portaal in oorsprong opgezet voor gezonde ouderen", vervolgt Annemiek, "er is geen rekening gehouden met het feit dat van de 96 cliënten die wij verzorgen er ook een flink deel niet zelfredzaam is." Deze zogenaamde psychogeriatrische (PG) groep wordt gehuisvest op de derde etage, waar de deuren moeten worden vervangen, omdat ze niet aan de brandveiligheidseisen voldoen. De huidige brandmelders moeten worden vervangen door een brandmeldingssysteem met volledige detectie, dat wil zeggen met doormelding naar de brandweer. Kortom de gebruiksvergunning en de bouwvergunning stroken niet met elkaar.
"Dit is de eerste bezichtigingsdag. Ik heb drie dagen uitgetrokken om de bewoners met hun familie in kleine groepjes, 's morgens en 's middags rond te leiden en aanvullende eisen te inventariseren. Dan kunnen we ook kwaliteit bieden".
Met mijn bekertje koffie loop ik door de gangen langs de binnentuin. Als ik de laatste dubbele deur gepasseerd ben, kom ik in het zogenaamde openbare gedeelte van het gebouw. Met de lift of de trap bereik je dan de woningen die in carrévorm op de binnentuin kijken. Als ik terug wil, kan ik niet meer naar binnen. Harry, Hoofd Technische Dienst opent voor mij de deur. Deze deur verbindt het binnen- en buitengedeelte en wordt 's avonds afgesloten. We maken een praatje. "Het is een prachtig gebouw. De kamers zijn licht en groot. Alleen jammer dat de PG-afdeling op de derde etage is gehuisvest. Daar komen de bewoners die de meeste zorg nodig hebben. Deze doelgroep heeft meer kwaliteit van leven als zij op de begane grond zouden wonen. Je kunt dan gemakkelijker naar buiten en genieten van de tuin".
"Jammer dat het winkelcentrum zover weg is", zeg ik. "Ja", bevestigt Harry, "de afstand is te groot om met een rollator te lopen. Eerlijk gezegd is maar 10% van de cliënten nog zo zelfstandig dat zij alleen de stad in kunnen".
Inmiddels is het half elf. Het is gauw een half uur rijden met de bus van de oude vestiging in de stad naar Vathorst. De eerste cliënt met familie komt binnen. Het is Geert, voormalig raadslid van de gemeente Amersfoort. "Wij zijn niet met de bus gekomen". "Ga maar vast naar uw appartement", zegt een van de medewerkers tegen Geert. Zo gezegd, zo gedaan.
Even later arriveert de bus. De mensen die goed ter been zijn komen als eerste naar buiten. De rolstoelgebruikers worden met een liftje naar beneden gebracht. Eenmaal binnen wordt de omgeving met grote nieuwsgierige ogen opgenomen. Hun komst is goed voorbereid. De nieuwe bewoners met familie wordt wegwijs gemaakt waar de liften zijn.
"Gaat u maar naar de derde etage", zegt Annemiek. Eenmaal boven loop ik de gang in. -Kleinschalige woningen- staat er op een papier geplakt. Ik loop een van de gemeenschappelijke huiskamers binnen, bestemd voor zes bewoners. Midden in de kamer zit, in een rolstoel, een van de nieuwe bewoners. Ze ziet bleek en staart voor zich uit. Ik maak kennis met Robert en zijn vrouw. "Dit is mijn moeder", zegt Robert. "Het is hier erg mooi". "Mag ik de kamer van uw moeder zien?" vraag ik, "Ja hoor, gaat u maar mee, het is aan het einde van de gang". We lopen een grote ruime kamer binnen die uitzicht geeft op het Kai-plantsoen. "We hebben, naar onze mening, de mooiste kamer uitgekozen", zegt Robert. We lopen weer terug naar de huiskamer. "Hoe vindt u het hier?", vraag ik aan Robert's moeder. "Ik vind er niets aan, het is zo leeg hier...", is het antwoord.
We nemen afscheid. Ik ga de lift weer in, naar de tweede etage. De flats liggen met de voordeur naar de binnentuin. De woningen die vandaag worden bezocht, zijn te herkennen aan een wit A-viertje, dat op de deur is geplakt waar de naam op prijkt. Ik loop door een open deur naar binnen. Twee dames staan in de gang. "Dit is het appartement van onze tante. Het is een hele grote ruimte. Ze is nu niet hier. Ze is ziek. Ze zit de hele dag voor de tv en loopt maar een paar passen per dag naar het toilet of de slaapkamer. Dit is wel erg groot voor haar. Ik hoop dat ze zich hier thuis zal gaan voelen".
Een paar deuren verder hoor ik stemmen. Ik loop naar binnen en loop tegen een rolstoel aan van een heer. Naast hem staan zijn dochter, schoondochter en zoon vergezeld van twee dames van het Pieters en Bloklands Gasthuis. "Hoe vindt u het hier?", vraag ik. "Ik vind het geweldig, maar ik ben niet in staat om de deuren te bedienen, die mogen er wat mij betreft uitgehaald worden". "Als je hier op je harmonica speelt zal het heel mooi klinken", zegt een van zijn kinderen. Hij pakt zijn mondharmonica en begint te spelen. Het ontroert niet alleen mij.
Ik loop door naar het einde van de galerij. Geert's moeder woont op de hoek en kijkt uit over de Bergenboulevard. Moeder vindt het allemaal prachtig en kan niet wachten tot ze kan verhuizen. De bewoners van de eerste twee etages moeten via de buitengalerij naar beneden. "Moeder is niet in staat om zelf haar jas aan te doen. Als ze dus naar beneden wil om te eten of koffie te drinken, zal ze hulp moeten inroepen", zegt Geert.
Tegen twaalven ben ik weer beneden in de centrale hal, waar de families staan te wachten op de bus die ze terug brengt naar de stad. Vlak bij de uitgang zit een dame die haar blindenstok stevig vasthoudt. "Ik kan u wel zien hoor, maar vaag", zegt ze, als ik me over haar heen buig. "Wat vond u ervan?", vraag ik. "Het is hier licht en groot, daar hou ik van. In de stad is het somber en klein. Daar wordt ik depressief van. Straks ben ik dood en kan ik het niet meer meemaken. Ik heb longemfyseem en adem daardoor moeilijk. Ik heb geen uithoudingsvermogen meer. Daarom zit ik in een rolstoel." "U heeft nu wel iets om naar uit te kijken", antwoord ik troostend.
"De vervanging van het brandmeldingssysteem laat op zich wachten. Het is nog niet duidelijk wie voor de kosten moet opdraaien", aldus Annemiek. "Ik vind het fijn dat je nu de reacties van de bewoners kent. Leuk dat je er was".
Sieta Koet
Reageren Sieta Koet-Minis,raadslid GroenLinks Amersfoort,
e.koet-minis@raad-amersfoort.nl