In de wijken zie je het raakpunt van twee beleids­ontwikkelingen plaatsvinden. Aan de ene kant de transformatie van het Sociale Domein. Aan de andere kant de uitwerking van de Welzijnsvisie; de activiteiten­centra, de STIP's en in het verlengde daarvan de Wijkteams.

Het College presenteerde een visualisatie over zowel de transformatie van het Sociaal Domein als de inrichting van de STIP, de wijkteams en het activiteiten­centrum in de wijk, die wel wat weg heeft van een pootafdruk van een mammoet. Maar waar wil het gemeentebestuur eigenlijk naar toe en wat vinden wij als GroenLinks daar eigenlijk van?

Afgelopen weken is in de Ronde van de gemeenteraad een tussenevaluatie van de Welzijnsvisie 2010-2015 gehouden. Het eerste deel ging over de periode 2010-2012. De afronding vond plaats op 2 juli jl. over het nieuwe coalitiebeleid.

Toen het vorige College eind 2013 viel was de rol van Wethouder Boeve uitgespeeld. Hem werd verweten te snel te koersen op het leeghalen van de wijkcentra, ze maatschappelijk aan te bieden aan bewonersinitiatief in de wijk en als dat niet lukte vervolgens ze op de markt aan te bieden ter overname van commerciele partijen. Boeve was een doener. En velen vreesden door deze handelwijze al vrij snel in deze raadszittingsperiode geconfronteerd te worden met lege wijkcentra, verpaupering en verloedering en alsnog veel te hoge kosten. In zijn periode is alleen het Klokhuis als wijkcentrum in eigen beheer ontstaan. Bij de openbare aanbesteding in de wijken zijn veel fouten gemaakt, die lang niet allemaal Boeve toe te rekenen zijn. Er werden zo voortvarend activiteiten uitgeplaatst dat een aantal wijkcentra al leeg waren voordat de maatschappelijke aanbesteding nog moest plaatsvinden.

De nieuwe coalitie kiest ervoor op dit terrein veel omzichtiger te werk te gaan. Voldoende geld is er nog steeds niet. De koers om wijkcentra of activiteitencentra in eigen beheer te laten exploiteren is niet verlaten. Het tempo moet echter omlaag. En potentieel bewoners-initiatief moet ook meer financieel armslag worden gegeven om de uitdaging aan te gaan. De coalitie kiest ervoor vier activiteitencentra naast het Klokhuis op deze manier open te houden, waarbij zelfbeheer het uitgangspunt blijft maar waarbij ook duidelijk is dat in enkele gevallen een wijkcentrum open gehouden kan worden door de gemeente als het draagvlak ontbreekt. Voor hoe lang dat dan de bedoeling is is nog geen uitgemaakte zaak. Ook is niet duidelijk welke rol professionele organisaties daarin zullen hebben.

Het grote probleem van de huizenhoge kosten in de exploitatie van activiteitencentra door bewonersinitiatief blijft nog steeds onderbelicht. Dat is ook niet zo vreemd omdat oplossingen onder de huidige financieringsproblemen en het politiek programma niet financierbaar zijn. Naast het goede flankerende beleid dat wordt voorgesteld ontkomt de gemeente er uiteindelijk niet aan massaal af te boeken op de waarde van het leeggekomen maatschappelijke vastgoed dat niet verkoopbaar blijkt. Daar gaan de verkiezingen in 2014 ondermeer over. Voor een aantal centra betekent dit dat de te hoge lasten van exploitatie en huur de kosten gehalveerd zouden kunnen worden door de gebouwen onder voorwaarden om niet ter beschikking te stellen. Voor een aantal gebouwen zonder toekomst zal het ook sloop kunnen betekenen.

In beide RIB's over de STIP en over het Activitetencentrum van 2 juli jl. kiest het College ervoor zoveel mogelijk zaken op wijkniveau te organiseren. Dat is sympathiek en lijkt de gedachte te ondersteunen dat de kanteling van het Sociale Domein niet kan zonder bewonersinitiatieven daar een prominente plek in te geven. Tenslotte is een van de leidende gedachtes dat de verzorgingsstaat onbetaalbaar is geworden, juist omdat burgers buiten spel zijn komen te staan door professionele organisaties daartoe uitgenodigd door de overheid. In vaktaal heet dat: de systeemwereld van de professionals heeft de leefwereld van de burgers onder druk gezet. Nadat jarenlang in de vorige crisis van de tachtiger jaren de markt de positie van de overheid als spelbepaler overnam, is het nu de beurt aan de burger om de verantwoordelijkheid op te pakken. En dus zie je overal de discussie gevoerd worden over burgerkracht, over Eigen Kracht, over de zuiverheid van bewonersinitiatief. De ene na de andere conferentie ziet het levenslicht over dit thema, er is een leger aan adviseurs uit het maatschappelijk middenveld die een stevige boterham verdient aan het doorlichten van dit thema. Op de meeste conferenties echter tref je professionals, ambtenaren en adviseurs en over het algemeen weinig bewoners van burgerinitiatieven.

Maatwerk en de rol van bewonersinitiatief

In beide RIB's en in de begeleidende brief van het College wordt een relatie gelegd tussen het STIP, het Wijkteam en het activiteitencentrum. Daarin wordt duidelijk dat de wijk het niveau is waarop de beweging binnen het Sociale Domein wordt gemaakt. Informatie en advies, hulp (zorg) en ontmoeting wordt in samenhang met elkaar ontwikkeld.

Naar ons idee is het goed om in de wijk te starten met deze ontwikkeling. Alleen is het soms niet handig of zelfs onmogelijk om hulp en zorg op wijkniveau te organiseren. Denk aan de jeugdzorg. Daarom zijn we meer voor het uitgangspunt: Daar waar het kan gaan we het op wijkniveau organiseren, maar daar waar het niet anders kan doen we dat op bovenwijks, stedelijk of regionaal niveau.

Een belangrijk uitgangspunt lijkt ons aan te sluiten bij datgene dat er reeds georganiseerd is aan bewonersinitiatief en maatschappelijk initiatief in een wijk. De kanteling kan alleen maar slagen als bewonersinitiatieven als paddestoelen omhoog schieten en een belangrijke rol gaan spelen in de STIP's en de activiteitencentra die in een aantal wijken zullen ontstaan. In een STIP werken vrijwilligers die worden geworven, geselecteerd en opgeleid door een professionele organisatie. Daarmee dreigt een STIP een etalage van het wijkteam te worden waar professionele organisaties de dienst uitmaken. We vragen ons af welk belang een vrijwilliger ziet om uit eigen beweging te participeren in het STIP. Dat ligt wellicht anders voor stagieres die in opleiding zijn, of ‘vrijwilligers' die met behoud van hun uitkering noodgedwongen aan de slag kunnen. De positie van de vrijwilliger roept zeker vragen op. Met alle respect, er is een groot verschil tussen buurtbewoners die vanuit een buurtnetwerk vrijwillig actief worden in een STIP en vrijwilligers die geworven, geselecteerd en opgeleid worden door een professionele organisatie. Afgezien van het feit dat het hier gaat om verdringing van arbeid, spelen buurtvrijwilligers hier niet de rol die ze zouden kunnen spelen in het versterken van het buurtkader en de sociale infrastructuur.

Het College kiest niet meer voor de droom van zes STIPS voor de verkiezingen in 2014 te realiseren. Er komen nu twee STIPS, waarbij in eerste instantie gekozen is voor Liendert. Na de zomervakantie wordt de tweede wijk bekend gemaakt. Het idee is aan de hand van de twee STIP's "een Amersfoorts model te ontwikkelen dat de gemeente, indien succesvol, ‘uit wil rollen over meerdere wijken." Daarmee wordt het idee van maatwerk onder druk gezet. Immers de wijken verschillen in problematiek en verschillen ook in sociale infrastructuur en de kracht van het bewonersinitiatief. Daar zou je juist qua maatwerk aan moeten sluiten en inspelen op de potenties in een wijk.

Zoals het nu wordt voorgesteld door het College is het weinig geruststellend. "We hechten waarde aan een bepaalde mate van uniformiteit en een eenduidige en efficiente werkwijze."

Dat betekent dat wij bepalen hoe een STIP eruit ziet en welke organisatie een rol en een verantwoordelijkheid heeft in de realisatie van de STIPS. Bewoners kunnen zich melden als ze geinteresseerd zijn om als vrijwilliger in de STIP te gaan werken. In enkele wijken zijn bewonersinitiatieven die zelf een STIP willen realiseren. We gaan met hen in gesprek om te kijken welke rol zij in de STIP kunnen en willen spelen."

Dick van de Velde bracht tijdens de Rondebespreking van 2 juli jl. in: "Daar had kunnen staan. Prachtig dat we in enkele wijken met bewonersinitiatieven aan de slag kunnen die zelf een STIP willen oprichten. We zullen hen daarbij helpen en begeleiden."

Als GroenLinks zien wij ook dat er fundamentele veranderingen noodzakelijk zijn binnen het Sociale Domein. Juist de kanteling werd ingezet om bewoners een veel belangrijker rol te te laten spelen. Het gaat om een wezenlijk andere verhouding tussen bewoners, gemeente en professionele organisaties. Dat vergt een heel precieze kijk op de eigen rol van de gemeente ten opzichte van zelforganiserende bewoners. Niet de overheid als mammoet m,aar juist een faciliterende overheid die initiatieven van betrokkenen ondersteunt. Eigen Kracht wil niet zeggen dat bewoners en vrijwilligers de gaten gaan opvullen die de overheid en de professionele organisaties onder druk van de bezuingingen laten vallen. De gemeente heeft al veel geprobeerd de laatste jaren zoals het meldpunt, de wijkwinkel, de AV-teams en andere loketten en wegwijzers. Lang niet allemaal succesvol, zullen we maar zeggen. Om herhaling van zetten te voorkomen gaat het College de ervaringen met voorgaande vormen betrekken in de beleidsontwikkeling..

Wat de realisatie van STIP, het activiteitencentrum en de wijkteams betreft hopen we niet dat "de pootafdruk van de mammoet in de wijk" het beeld wordt dat blijft kleven aan deze operatie. Daarvoor is nog veel discussie nodig.

   Nieuws 2013 De transformatie van het sociale domein    Reageren Dick van de Velde,
raadslid GroenLinks Amersfoort,
d.vandevelde@raad-amersfoort.nl